top of page

Hoe God dwars door de spiegel heen brak


“Bam! Klikklik”


De badkamer deur viel in het slot. Terwijl ik mijzelf schrap zette, draaide ik naar de spiegel toe. Muisstil stond ik daar, enkele luttele minuten te staren naar het gezicht dat ik al mijn hele leven kende. Het gezicht waarin ik elk mooi of lelijk plekje aan kon wijzen en elke vorm, kleur en textuur kende die erin was geplaatst. De angst greep me bij de keel. Dit was het dan. Het uiterlijk waar ik het de rest van mijn leven mee moest doen. En dat wilde ik niet. Ik wilde het niet accepteren.


“God, ik kan dit gewoon niet meer,” was het eerste wat ik tegen de spiegel zei. “Ik heb zo vaak gebeden om vrijheid van mijn eigen gedachtes. Maar nog steeds sta ik hier met precies dezelfde onzekerheden. Waarom duurt het zo lang voordat ik die overwonnen heb? Kunt U dit niet gewoon even veranderen?”.

Dit moment herinner ik mij nog steeds als de dag van gisteren. Negentien jaar was ik. Na een lange werkdag op het familiebedrijf in Valencia, de levendige, Spaanse stad waar ik voor vijf maanden stage liep, stond ik uitgeput bij te komen in de badkamer. Zware teleurstelling daalde op mij neer door wat ik in de spiegel zag. Dezelfde imperfecties zaten daar nog steeds te zitten, onvolmaaktheden die ik al jarenlang weg wenste en weg bad.


Ja, ik bad zelfs dat ze op wonderbaarlijke manier zouden verdwijnen. Niet op een manier waarbij de hemel open zou breken en er een engel zou neerdalen alsof het Assepoesters fee zou zijn, klaar om mij te transformeren in een bevallige prinses. Hoewel dat een interessante belevenis geweest had kunnen zijn, verwachtte ik het meer in de trant van op een dag wakker worden en Photoshop-perfect zijn.


De gebeden die ik in de avond opzond, kwamen in de ochtend zo hard als een boemerang weer terug zodra ik voor de spiegel stond. In mijn eigen ogen zag ik een meisje met allerlei lelijke kenmerken en waaraan het liefst ook allerlei karaktereigenschappen veranderd moesten worden. Ik dacht dat ik zwaar mislukt was. Dat ik anders moest zijn. Er waren momenten dat de schaamte zo groot was dat ik niet meer eens in de spiegel durfde te kijken. Ik was op het punt gekomen dat ik mijzelf verachtte.


Daadwerkelijk, een nieuw uiterlijk zou het wondermiddel zijn voor alle problemen.


Terwijl ik voor de spiegel stond, keken de pijn, het verdriet en de beschaamdheid van jarenlang stilzwijgen over de pestgebeurtenissen naar mij terug. Ik zat met duizend vragen en geen antwoorden. Ik liep in kringetjes rond, vast in mijn eigen denkpatronen. Ik had allerlei hoge verwachtingen van mijzelf, van mijn omgeving en van God gevormd, maar die bleken uitputtend te zijn.


Maar niet alleen het verleden bonsde op de deur van mijn gedachtewereld. Posters vertelden hoe ik eruit moest zien. Magazines predikten van een ideale levensstijl. Muziek en films toonden een verknipte, geromantiseerde werkelijkheid. Sociale media schetste continue hoe het perfecte leven van een ander eruit zag. Ik voldeed aan niets van deze torenhoge eisen die iedere dag om mijn aandacht schreeuwden.


De spiegel tegenover mij loog niet. Maar kon ik de schuld op de spiegel steken? Die deed immers precies wat die moest doen: licht weerkaatsen zonder verstrooiing. Het origineel van mij toonde zich exact in de spiegel zoals het in de werkelijkheid was. De verstrooiing zat hem ook niet in het harde materiaal tegenover mij. Die zat hem in het hoofd van degene die in de spiegel keek.


Terwijl er duizend vragen door mij heen waaiden als een winterstorm, realiseerde ik mij op dat moment dat ik voor een keuze stond. Ging de spiegel - ik - bepalen wie ik was, of was het tijd om in een andere spiegel te kijken? Een spiegel die niet de buitenkant reflecteerde, maar mijn innerlijke conditie aan het licht ging brengen. Één die ook licht weerkaatst zonder verstrooiing en verborgen dingen onthult. Sterker nog, Die zelf het licht is, uit Wie het licht is ontstaan. Een stralend licht wat de duisternis niet eens in haar macht gekregen heeft.


Jezus.


De God in wie geen spoor van duisternis te vinden is. Wat dacht Hij over mij? Wat vond Hij van mijn persoonlijkheid? Ik had werkelijk geen flauw idee. Wat ik wel wist, was dat mijn eigen wegen doodliepen. Of ik bleef in het duister ronddwalen, of ik koos voor Gods licht wat mij leven beloofde te geven. Of ik ging eindeloos door met herhalen, "Heer, geef mij het uiterlijk wat ík wil", of ik kon tenslotte mijn hoogmoed neerleggen en belijden, "Heer, geef mij het innerlijk wat U wilt". Na een stilzwijgend moment, legde ik mijn wapens neer. Dat laatste, was wat ik koos.


Het was alsof God dwars door de spiegel heen brak.


Nieuwe vragen overstroomden mijn geest. Wie geloofde ik eigenlijk dat God was? Een God die Zich alleen bemoeit met mijn zielbestemming, of een God die heel persoonlijk naast mij wil wandelen? Een God die niet alleen de ziel en geest wil redden, maar die ik ook mijn ganse lichaam toe kan vertrouwen?


Leg je leven in de handen van de HEER,

vertrouw op Hem, Hij zal dit voor je doen:

het recht zal dagen als het morgenlicht,

de gerechtigheid stralen als de middagzon.

- Psalm 37:5-6


Was het echt waar? Kon het werkelijk zo zijn dat God in mij persoonlijk geïnteresseerd was? Kon ik Hem vertellen dat ik zo vreselijk worstelde met wie ik was en hoe ik eruit zag? Kon ik met Hem praten over de obstakels op mijn stage, in mijn studie? Over het dagelijks leven waar ik mij zorgen om maakte? Had Hij het gezien in de bus, op het plein, hoe eenzaam ik mij had gevoeld toen ik werd gepest?


Het kon maar beter waar zijn, welke andere optie had ik immers nog om naar toe te gaan?


Na een poosje in de spiegel gestaard te hebben, besloot ik om alles open te gooien voor God. Fluisterend vertelde ik Hem mijn onzekerheden, wees ze aan in de spiegel. Al snel voelde ik mij opgelaten, beschaamd zelfs om mijn Maker te vertellen wat Hij beter had kunnen doen. Het schoot mij te binnen dat het juister was om Hem te vertellen welke storm er van binnen waaide.


In een stroom van woorden legde ik mijn ziel en lichaam voor Hem neer. Ik vertelde wat er écht in mijn hart leefde. Hij luisterde. Hij hoorde wat ik Hem vertelde. Alles wat mijn energie, zelfbeeld, keuzes, gedachten en sociale situaties geruïneerd had, mocht ik gewoon uit de doeken doen. Hij was het die vol liefde dwars door de spiegel heen brak om mijn aandacht te richten op Jezus, weg van mijn uiterlijk, zodat mijn ogen zouden gaan zien welke hoop ik tegemoet zou gaan als ik Zijn licht achterna liep.


Toen ik uitgepraat was, was het stil. Even keek ik omhoog. Wat ik zag, was het plafond. De fee van Assepoester was nergens te bekennen, noch de jurk, de koets, de paarden en de lakeien. Het engelengezang bleef ook uit. Ik keek weer in de spiegel, waar een precies dezelfde Marjon terug tuurde.


Precies dezelfde Marjon?


Nee. Ik wist diep van binnen: Hij heeft mij gehoord. Vanaf nu op Zijn manier, ook al wist ik nog niet hoe het verder zou gaan. Niet ik, nee, Híj ging iets voor mij doen: met recht en gerechtigheid mijn hart en geest verlossen van de duisternis. Het was nog niet zichtbaar, maar stilletjes was de nacht aan het voorbijgaan. Het morgenlicht zou gaan dagen, de dageraad ontwaken en tot een oogverblindend licht worden waarnaar mijn hele wezen snakte.


Ja, de duisternis was wederom haar macht verloren. Zoals ze altijd doet, overal waar Jezus komt. Heb jij al wel is verteld aan Hem waar je mee worstelt? Schroom niet, Hij wacht op je! Lees in het het laatste deel welke concrete stappen ik heb gezet om gedachtes te vernieuwen en aan een nieuwe identiteit te bouwen die staat als een huis op een Rots.


Jezus nam opnieuw het woord. Hij zei: ‘Ik ben het licht voor de wereld. Wie Mij volgt loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft.’ - Johannes 8:12

Comments


Commenting has been turned off.
bottom of page